Inspiratie uit de natuur

Deze week is Amira in de Berghut. Ik heb haar ruim een jaar geleden ontmoet op een Naamlooz-borrel. We hebben elkaar toen kort gesproken. Deze week leren we haar pas goed kennen. Wat een bijzondere vrouw. Ze gaat heel bewust om met haar gevoel en wat ze wil.

Zaterdagmorgen heeft ze in een ingeving: “Ik wil naar het Natuurfreundehaus wandelen en daar overnachten. Even helemaal alleen en met mezelf.” Dat is de berghut waar we in de winter altijd eten tijdens onze winteravondactiviteit. Een schitterende plek.

Amira loopt er vanaf Alpengasthof Bodenhaus met sneeuwschoenen naartoe. Het heeft vrijdagnacht nog gesneeuwd. Gistermiddag komt ze moe en voldaan weer in onze Berghut. De tocht heeft haar veel gebracht. Druk typende achter haar computer vertelt ze dat ze haar ervaringen van de tocht aan het opschrijven is. Ik vraag haar of we haar verhaal op ons blog mogen plaatsen. “Graag!”, zegt ze. En met Amira als gast zijn ook wij weer een ervaring rijker.


Vandaag ben ik gaan lopen

‘Waar ik gelopen heb
en waar ik loop
is van nu af aan een weg.
Vandaag ben ik gaan lopen
en dat is wat ik wou.
Omdat dit is wat ik wil, hartstochtelijk wil.’

Deze tekst las ik vanmiddag. Het is een fragment van een songtekst van Thomas Acda. Ik las het in het boek ‘De weg ligt onder je voeten’ van Marcel Derkse. Het boek heb ik al een half jaar – misschien wel langer – in huis. Nu, voor deze bergwandelvakantie, neem ik het mee. Ik heb het de hele vakantie nog niet aangeraakt tot gisteren. Gisteren maakte ik vanuit het dal van Rauris – mijn onderkomen deze week – een tocht naar boven. Naar Kolm Saigurn, naar het Naturfreundehaus, dat op zo’n 1500 meter hoogte ligt.

Gisterenochtend – zaterdag – werd ik wakker met de volgende gedachte ‘Ik wil lopen naar het Naturfreundehaus en daar overnachten’. Ik weet niet waarom, maar dit was wat ik wilde. Ik besloot het te volgen en lichtte mijn gastheer en gastvrouw – Hans en Nel van de Berghut – in over dit plan. Hoe lang ik zou blijven wist ik nog niet. Het was een prachtige dag, veel prachtiger dan was voorspeld. De lucht was blauw en de zon scheen volop. Op grotere hoogte had het behoorlijk gesneeuwd in de nacht ervoor. De bomen op de berg voor de Berghut waren voorzien van een mooie witte mantel. De zin om te wandelen in deze sneeuwpracht werd alleen maar groter.

De ‘Knapperweg’
Zaterdag ben ik gaan lopen. Gaan lopen met mijzelf. Het was zwaar die dag. Naast één paar voetstappen die mij waren voorgegaan op het eerste deel van de ‘Knapperweg’ – een prachtige weg naar boven door het Rauriser Wald – waren er verder geen sporen te bekennen. Behalve die van een hond, waarschijnlijk de metgezel van de wandelaar. Het was zwaar ploeteren door de dikke laag sneeuw die nog niet betreden was. Met mijn sneeuwschoenen ploegde ik de sneeuw om, mijn weg naar boven voortzettend.

Het ploeteren door de sneeuw leek hand in hand te gaan met het ploeteren in mijn hoofd. Talloze gedachten en gevoelens komen voorbij, zware en ingewikkelde gedachten. Ik ploeter erdoorheen. Maal ze nog eens om, en kom ze op een later moment opnieuw tegen. Ik voel me alleen en eenzaam. Mijn geest voelt zwaar en mijn lijf voelt zwaar. Ondertussen probeer ik ook nog te zien wat er om mij heen is. Dat lukt niet al te best.

Ik ben wat later op de dag vertrokken en de smeltende regen valt in druppels – en soms brokken! – op mijn hoofd. Ik geniet, dat ook. Van de weidse uitzichten en doorkijken. Van het witte bos en de druppels sneeuw die naar benden vallen, en de zon die daar doorheen schijnt. Ik doe er ruim 3 uur over om boven te komen. En voel me uitgeput als ik er ben.


Bij het Naturfreundehaus aangekomen, zit er een luidruchtige groep mannen buiten aan het bier. Wat mij bijna doet besluiten rechtsomkeert te maken. Hier heb ik dus helemaal geen zin in! Bij navraag blijkt het een vrijgezellenfeest, dat vrij snel na het bier verdwijnt.

Matrzatzenlagers en afpelstrudel
Voor mij is er nog ruimschoots plek op de matratzenlager, helemaal op de bovenste verdieping. Ik ben de enige gast die daar slaapt. Heerlijk! Ik neem mijn intrek in het uiterste – meest donkere hoekje – van de zolder. Zo voelt het toch een beetje als mijn kamer, die hoek die ik in beslag neem.

Ik neem een douche en val daarna even weg in een heerlijke slaap op mijn hoogsteigen matras. Ik voel me direct thuis hier, ook al ben ik alleen. Het voelt prettig. Ook beneden in de stube met de andere gasten. Om half zeven wordt het menu geserveerd: huisgemaakte schnitzel en toe een variant op een  apfelstrudel. Heerlijk, ik lik mijn vingers erbij af en voel me helemaal voldaan na afloop.

Ja, ik voel me thuis, gek genoeg. Op een plek waar ik nooit eerder was. Soms voel ik even de blikken van de andere gasten die allemaal met iemand zijn. Of met een groepje. Het stoort mij niet, totdat één van de serveersters / gastvrouwen mij vraagt of het niet eenzaam is om zo alleen op pad te zijn. ‘Manchmal’, zeg ik. ‘Maar ik geniet ook, ook in mijn eentje’, voeg ik er in mijn beste Duits aan toe.

Ik slaap heerlijk en voor het eerst deze vakantie voel ik me echt helemaal losgetrokken van thuis. Geen laptop bij me, geen internet, niet even snel mijn mail checken. Niets van dat alles. Alsof ik letterlijk aan het afweken ben. Een plek waar ik even helemaal in mijzelf kan landen. Dat voelt vrij.


Op weg
De volgende dag stap ik na een stevig ontbijt – ze hebben hier heerlijk brood met iets van anijs erin – naar buiten. Het sneeuwt, dat had ik ’s ochtends bij het opstaan al gezien. De bergwaard wijst mij een route die ik met de sneeuwschoenen kan gaan. Hij tekent het met een rode stift op een geprint stukje kaart. Ik vind het toch een beetje spannend, zo alleen in de sneeuw op deze grote hoogte. Dat laat ik ook merken: is het wel veilig voor mij, zo alleen? Ik vermeld voor de volledigheid nog even dat ik geen geoefende sneeuwschoenwandelaar ben. Hij stelt me gerust en zegt dat het prima kan. Is het bewegwijzerd, vraag ik nog wat angstig? Met een geruststellende blik en vol vertrouwen dat het goed komt, laat hij mij gaan. En dan ga ik op weg.

De almen
Het eerste stuk door het bos is werkelijk prachtig. Terwijl ik wandel blijft de sneeuw de hemel uitvallen. Zoiets heb ik nog nooit gezien. Zulke verse sneeuw in zulke dikke lagen en ik die door dit posterlandschap wandelt. Ik ken dit landschap inderdaad alleen van de posters die ik als tiener op mijn kamerdeur plakte. Maar dit is echt. Het eerste stuk van de weg voert mij naar de Durchgangsalm, een open weide zo’n 30 minuten wandelafstand van het Naturfreundehaus.  Het pad is door een kleine sneeuwschuiver al gebaand. Zo is het voor mij makkelijk om te zien hoe het pad loopt. Ik ben een fan van bewegwijzerde routes!

Als ik uit het bos kom, kom ik op een enorm weidse vlakte – de alm – waar ik een aantal gebouwen zie staan. Het spoor van de sneeuwschuiver houdt hier op. Dan is er alleen maar vers sneeuw, onberoerd en maagdelijk wit. Ik zet mijn eerste stappen en trek mijn eigen spoor. Achter mij vormt zich een weg die ik gegaan ben. Als ik later op de dag de regels uit het gedicht van Thomas Acda lees, krijgen deze woorden opeens betekenis voor mij: ‘Waar ik gelopen heb, is van nu af aan een weg’.

Toerskiërs
Zo loop ik de volgende twee uur verder. Van Durchgangsalm naar Filzenalm, dat een klein stukje verderop ligt. Mijn oriëntatiepunten zijn de mooie houten hutten en soms nog een richtingaanwijzer. Terwijl ik over de alm loop, zie ik toerskiërs rechts van mij een bergwand beklimmen. Even later komen ze er gillend van plezier vanaf skiën. Dat lijkt me gaaf, denk ik. Dat wordt mijn volgende uitdaging! Ze trekken met hun ski’s zigzag sporen door de sneeuw en dalen dan verder af – achter mij – het bos weer is.

De weg naar boven
Ik vervolg mijn weg en begin een klim naar boven. Ik weet niet waar het eindigt, tot waar ik gaan zal, maar zolang het goed voelt blijf ik doorlopen. Ondertussen sneeuw, sneeuw en nog eens sneeuw. Hoe hoger ik kom, hoe dichter het sneeuwdek en hoe minder ik kan zien. Heel vaag zie ik een bergwand rechts voor me, ik moet nu toch al vrij hoog zijn, schat ik. De rode pen van de bergwaard geeft aan dat ik hier bovenaan, een stuk naar rechts kan afbuigen, over een kam en vandaar weer naar beneden naar Durchgangsalm. Ik loop verder omhoog om te zien of de kam voor mij al zichtbaar wordt. En of ik hem gemakkelijk kan bereiken. Hoger en hoger ga ik, tot die boom nog, nee nog een stukje verder. Ik probeer op een goed moment de oversteek te maken, maar vindt het toch te eng zo in mijn eentje. Ik heb te weinig overzicht om te zien hoe diep ik naar beneden ga straks. Dan besluit ik om dezelfde weg terug te gaan. Terug in mijn eigen spoor.

Richting Lenzanger Parkplatz
Ik pak het spoor weer op en loop rustig naar beneden. Weer terug over de alm, en dan buig ik rechts af, richting Lenzanger parkplatz. Ditmaal volg ik de sporen van de toerskiërs. En dat brengt me inderdaad bij de weg naar beneden. Prachtig door het bos, veel steiler dan de heenweg door het bos die ik eerder nam.  Onderweg zie ik een eekhoorn door de sneeuw een boom inklimmen. Ik sta even stil en probeer hem te traceren. Ja, daar zit ‘ie. Een hele mooie – bijna zwarte – eekhoorn, met een streep wit op zijn buik. Prachtig! Het is het eerste dier in het bos dat ik hier zie, afgezien van de kraaien en vanochtend wat duiven. Hun sporen in de sneeuw verraden dat ze er zijn. Ze weten zich echter goed schuil te houden voor mij.

Helder zicht
Beneden aangekomen is het nog een half uur lopen naar het Naturfreundehaus. Over de besneeuwde halfverharde weg. Ditmaal de sporen van de auto’s waar ik in loop. Ik ben uiteindelijk ruim vier uur onderweg geweest. Het is nu bijna gestopt met sneeuwen en het zicht hier beneden is een stuk helderder. Mijn benen voelen moe, maar mijn geest is opgewekt. Want vandaag ben ik gaan lopen. En dat is wat ik wou. Soms mijn eigen spoor makend, en soms ook het spoor van anderen volgend.

Amira Shawky, 29 maart 2010

de Berghut - dé vakantieplek voor gezinnen in Oostenrijk